zaterdag 30 januari 2010

Warme winterjas?

Toen ik begin oktober mijn mooie rode jas kocht, werd ik erop gewezen dat ik daar de winter niet mee door zou komen. Niet de winter in New York, in elk geval. Sneeuw en vooral kou was wat ik verwachtte – en inderdaad ook dat ik misschien een tweede en dan echt fatsoenlijk dikke, waterdichte winterjas zou moeten aanschaffen.

Maar tot nog toe niets van dat alles. Het is hier zelfs zo goed uit te houden dat ik aan oorwarmers, mutsen en handschoenen in het geheel niet doe . Hoewel dat misschien wel een beetje samenhangt met het feit dat mutsen me niet staan en ik na een week een van mijn nieuw geshopte handschoenen verloor – had ik er nog steeds twee, dan zou ik ze stiekem wel gebruiken, ja.

Het sneeuwde hier wel, in december. Maar vergeleken met de winterse buien in Nederland stelde het eigenlijk niets voor. De foto’s die ik in december van een besneeuwd thuis maakte, zijn indrukwekkender dan die van een wit New York. En nu, in januari, geniet ik van het frisse maar zonnige weer. De paar dagen die ik met wat studiegenoten op de Bahama’s doorbracht voordat we voor het tweede semester de vrieskou in New York in dachten te moeten, waren wanneer het op lichttherapie aankomt min of meer overbodig. De stralende luchten hier geven voldoende energie om er dagelijks op uit te trekken. Met slechts een trui aan joggen in Central Park is de beste manier om de dag te beginnen.

Toegegeven, sinds een dag of twee is de wind freezing en de kou snijdend. De voorspellingen zeggen dat dat nog wel even zo zal blijven. Maar ik ben er zeker van: een nieuwe winterjas gaat er dit jaar niet meer komen. De komende dagen maar gewoon even de warme bieb in, met uitzicht op een ongetwijfeld heerlijke New Yorkse lente.

dinsdag 26 januari 2010

"Heimwee"

Aan heimwee doe ik niet echt. En dat komt niet omdat ik hier koelbloedig mijn familie, vrienden, en het knusse Nederland vergeet. Ik heb genoten van de kerstvakantie; van het bijkletsen, de feestdagen, en gewoon het thuis zijn in de rustige polder. Toch zorgen skypen, chatten en bellen – en natuurlijk ook de hier gemaakte vrienden en het bruisende stadsleven – ervoor dat ik me vervolgens allesbehalve verloren voel na terugkomst in New York.

Toch zijn er bepaalde momenten waarop ik een soort van “heimwee” naar Nederland ervaar. Waar de nog altijd zichtbare historie van deze stad me eigenlijk continu aan Nederland zou moeten herinneren – met “Haarlem” om de hoek en wekelijks de taxichauffeur instruerend dat ik naar “115th & Amsterdam” moet – mis ik Nederland eigenlijk het meest tijdens mijn museumbezoekjes. Zo waren er de Vermeer’s in “The Frick Collection” en tijdens een speciale tentoonstelling in het "Met", die me deden zweren dat de Nederlandse luchten en het Hollandse licht uniek zijn. En vorige week, nu de rustige start van het tweede semester mij weer toestaat volop gebruik te maken van de gratis entree die mijn Columbia-studentenpas me verschaft, zag ik in het Museum of The City of New York een film over de historie van de stad waarin de Nederlandse wortels prachtig werden verbeeld. Bovendien was er een New York’s/Nederlands 17e eeuws interieur te bewonderen, inclusief “kasten” en wat al niet meer. En dan het MoMA, waar de Van Gogh’s tussen alle andere grote meesterwerken telkens opdoemen achter een onevenredig grote groep toeristen en andere museumbezoekers. Waarbij ik de neiging om kleine Amerikaanse jongetjes uit te leggen dat “wij in Nederland” Van Gogh – met zowaar twee keer die onuitsprekelijke “G” – zeggen, maar nauwelijks kan onderdrukken.

Misschien is heimwee niet helemaal het goede woord. Misschien is het meer iets van – ik durf het bijna niet te zeggen – trots op Nederland. Tussen alle internationale medestudenten word je al snel geassocieerd met het land waar je vandaan komt. Wanneer het om die luchten en penseelstreken gaat, vind ik dat helemaal niet erg.