vrijdag 11 december 2009

Study Groups

Meer nieuws over Columbia Law School during exam period. Study groups zijn hier een waar fenomeen. In de lobby, in elke vrije collegezaal, overal zitten ze. Of het op en top conformisme is - ik heb werkelijk wel drie of vier lunch-meetings bijgewoond waarin samen samenvatten en de tentamenstof doornemen nogal warm werd aanbevolen - of gewoon heel goed werkt, dat kan ik nu nog niet zo goed beoordelen. In elk geval ziet het er gezellig uit - je kunt pizza's bestellen en lekker de halve nacht doorpraten over de fundamenten of details van het rechtsgebied in kwestie. Mijn study group - voor Contract Law - komt vaak in de ochtend bijeen. Allemaal, behalve degene die zich die keer verslapen heeft, drinken we grote bekers koffie en ondertussen is het inderdaad fijn om elkaar een beetje moed in te praten en wat dingen te verhelderen.

Maar schijn bedriegt. Las vandaag online over ambitieuze (?) Columbia Law-studenten die klaarblijkelijk hun klasgenoten laten 'solliciteren' voor deelname aan een study group door ze een CV en cijferlijsten te laten inleveren. Slim hoor. Want wie wil er nu bijeen komen met studenten die wellicht dommer zijn? Maar anderzijds: waarom zou je je eigen kunnen inzetten om je grootse rivalen nog beter de stof te laten bevatten?

Of het waar is? Geen idee. Een leuk verhaal is het in elk geval wel.

"We come across some ridiculous news here at Above the Law. But few stories are as douchetastic as what happened last week at Columbia Law School. A tipster reports:

Some 1L chick has been asking a select few of her classmates if they’d be interested in forming a study group. Here’s the catch: in order to be “accepted,” you have to submit (1) resume, (2) undergraduate transcript."

Klik hier voor de rest.

donderdag 10 december 2009

De Bieb

Klopt. Ik heb een blog ja (thanks for reminding me;)).
Het probleem is gewoon dat ik niet zo gek veel meemaak momenteel. Maandag beginnen de exams. En voor de kerst moet ik ook nog eens vier papers inleveren. Een gezonde dosis procrastrination maakt dat ik flink wat werk voor deze laatste weken heb bewaard. Wat een heerlijk semester was is inmiddels dan ook een strijd tegen de klok geworden. Hoe ga ik alles ooit op tijd in mijn hoofd en op papier krijgen?
De Law School library is deze weken 24/7 open. Bedoeld als gesture maakt dit mijn strijd echter niet per definitie gemakkelijker. Een dinner break mag best wat uitlopen, die uren haal je na middernacht wel weer in. Echt effectief ben ik om half 2 alleen niet meer. En als ik vervolgens de volgende dag 'pas' om 8 uur weer aan de slag ga, baal ik van een matige avond/nacht EN van een veel te korte ochtend.
Afleiding genoeg bovendien, in de bieb. Ik studeer graag sociaal, en aan het - o zo Leidse - zien en gezien worden doe ik ook hier volop mee. Weet precies wie er is en wie waar zit, en voor een koffie weten ze mij aan de grote tafel, niet te missen, ook altijd wel te vinden.
Plus, en dat is denk ik nog een groter probleem: de tijd dat in de bieb zijn betekende dat je alleen was met je boeken, is voorgoed voorbij. Als ik mijn computer nodig heb - en dat is eigenlijk continu - ben ik tegelijkertijd op facebook, skype en gmail voor de hele wereld bereikbaar. Ondertussen luister ik naar muziek - 'Empire State of Mind' on repeat of zowaar Radio 1 dan wel 4 zodat ik ook nog eens het Nederlandse nieuws kan volgen. Als ik me toch nog begin te vervelen, maak ik foto's met mij iPhone:

(Butler Library; Law School Library; en ja, mijn buurman kijkt voetbal.)

Gelukkig veranderen sommige dingen echter nooit.
(Butler Library, lang geleden)

vrijdag 6 november 2009

woensdag 28 oktober 2009

Geert

Eigenlijk was ik niet van plan er iets over te schrijven. Exposure genoeg. Maar vooruit: een heel kort stukje dan, omdat het toch wel interessant is om te vertellen.

Vorige week heb ik Geert Wilders gezien. In het kader van zijn Amerika-tour deed hij namelijk ook Columbia University aan. Na in Philadelphia, bij een soortgelijk bezoek aan Temple University, voor flink wat opschudding en protest te hebben gezorgd, waren de verwachtingen hooggespannen…

Hoewel, eigenlijk viel dat wel mee. In de Law School had ik een paar a-4tjes met een aankondiging zien hangen. Verder had ik niet het idee dat ook maar iemand – behalve een paar Europese studiegenoten dan – wist om wie het ging, laat staan hier te midden van alle studiedrukte en tientallen andere en waarschijnlijk meer interessante evenementen tijd voor vrij ging maken.

De opkomst was uiteindelijk redelijk tot behoorlijk. De beveiliging daarentegen nogal indrukwekkend. Inhoudelijk had hij – in ieder geval voor mij en de andere Nederlanders, samen toch zeker 20 procent van het toegestroomde publiek – weinig nieuws te melden. Sommige mensen riepen ‘boe’; af en toe klonk er applaus. Wij moesten soms wat grinniken en baalden een beetje dat de Nederlandse vlag die achter Geert was opgehangen ons iets te nadrukkelijk met hem verbonden deed zijn.

Bij een klein interviewtje voor Columbia Campus TV, eerder die dag, had ik nog heel stoer geroepen dat ik op zou springen wanneer Wilders zijn kant van het verhaal mooier zou maken dan die is. Ik vermoedde namelijk dat zijn ideeën op hen die geen benul hebben van zijn manier van ‘politiek’ voeren en andere Nederlandse feitelijkheden, misschien wel meer aantrekkingskracht zouden hebben dan ze wat mij betreft in de juiste context verdienen. Op de poster werd hij aangekondigd als ‘slachtoffer’, beperkt in zijn vrijheid van meningsuiting, en daarnaast maakte de organisatie duidelijk de voiceless op Columbia een stem te willen geven... Dat terwijl Wilders als een van 150 parlementariërs toch meer dan een evenredig deel van de spreektijd in de Kamer lijkt in te pikken en het bovendien wat al te gemakkelijk is om te vergeten dat waar grondrechten botsen – en de vrijheid van meningsuiting botst nu eenmaal vaak me die van religie –, beperkingen ‘voor de goede orde’ nu eenmaal niet altijd te vermijden zijn.

Opspringen tijdens zijn verhaal heb ik uiteindelijk niet hoeven doen. Een kopietje met daarop enkele van Wilders’ ongenuanceerde opmerkingen opgesierd door een nogal oncharmante foto, werden door een aantal anderen die blijkbaar dezelfde ‘eenzijdigheid’ verwachtten, al voor de lezing uitgedeeld. Bovendien stonden Geert en zijn beveiliging opspringen niet toe. Na afloop was er tijd voor vragen. Maar let wel: niet voor statements. Over vrijheid van meningsuiting gesproken.

dinsdag 20 oktober 2009

Law & Learning

In een Harvard Law Review-artikel uit 1996 beschrijft de Amerikaanse Judge Richard A. Posner ‘The Decline of Law as an Autonomous Discipline’. Hij meent dat waar recht lange tijd een grotendeels op zichzelf staande discipline was – waarbinnen juridisch denken en het aanhaken bij door de jaren heen ontstane doctrines een afdoende manier was om tot legitieme antwoorden te komen –, de noodzaak om ‘breder’ te beargumenteren tegenwoordig enorm is. Dit zou onder andere komen door een afname van politieke consensus, door het toegenomen belang van wetenschappelijke onderbouwingen in het algemeen en economische en filosofische inzichten in het bijzonder. Wie volgens Posner anno nu een kundig beoefenaar van het recht wil zijn, moet niet slechts over een juridisch vocabulair beschikken maar in meerdere disciplines bekwaam of toch ten minste open minded zijn.

Ik ben geen fan van een puur economische of al te abstracte benadering van juridische vraagstukken. Is het bijvoorbeeld niet een illusie te denken dat we kunnen ‘berekenen’ welke uitkomst de maatschappelijke welvaart het meest bevordert, wanneer onduidelijkheid over wat dat laatste inhoudt ons daarvan per definitie zal weerhouden? Dat neemt niet weg dat de analyse van Posner aanspreekt. Hoewel ik niet zeker weet of dat ooit heel anders was, is het aannemelijk dat in een complexe wereld als de onze enkel verstand van het huidige ‘recht’ iemand nog geen goede jurist maakt. Het volledig thuis zijn in de economie of een andere (tweede) discipline is waarschijnlijk te veel gevraagd. Tegelijk is enige maatschappelijke, culturele, historische en economische kennis waarschijnlijk wel een must. Maar wat betekent dit voor het onderwijs?

Twee weken geleden presenteerde Professor Susan Marks hier tijdens een lunchlezing haar artikel ‘The Law School Matrix’. Om rechtenstudenten beter voor te bereiden op hun toekomst, is er volgens Marks verandering nodig. Aanpassing van het curriculum – meer ruimte voor andersoortige vakken die niet per se de doctrine als uitgangspunt nemen – is in dat opzicht niet genoeg. Marks stelt dat de cultuur van de typisch Amerikaanse Law School waarin competition en conformity centraal staan, studenten weerhoudt van het denken buiten de gebaande paden en de weg naar success en geld.

Uiteraard volgde er discussie – zoals dat hier van studenten verwacht wordt. En eerlijk gezegd vond ik dat sommige opmerkingen het standpunt van Marks bevestigden. Gevraagd of hij het idee had daadwerkelijk en in de breedste zin van het woord te leren gedurende zijn jaren in Law School, meldde een derdejaars dat hij toch echt wel naar de Professor stapte voor extra uitleg als hij na ‘being on call’ een bepaalde case niet goed had begrepen.

Het Nederlandse rechtenonderwijs is op veel vlakken nauwelijks te vergelijken met het Amerikaanse. Maar of een mindere mate van competitie studenten in Nederland meer open doet staan voor een bredere ontwikkeling, vraag ik mij toch wel heel erg af. Bovendien hebben de studenten die in de VS de application procedure van een Law School doorstaan, in elk geval nog wat meegekregen als undergraduate in bijvoorbeeld political sciende, sociology of economy aan een goed aangeschreven College. Tel daarbij op het nog steeds zeer standaard curriculum op de Nederlandse rechtenfaculteiten en het feit dat eventuele ruimte in het rooster tegenwoordig opgevuld moet worden met het bijbrengen van vaardigheden en kennis die eigenlijk op de middelbare school hadden moeten worden opgedaan. Als Plasterk tot slot ook nog eens het volgen van een tweede studie of Master wil ontmoedigen door daarvoor de volle prijs te vragen, valt (juist?) ook in Nederland te betwijfelen of het beeld dat Posner en Marks van een goede, hedendaagse jurist schetsen ook maar enigszins binnen handbereik is.

zondag 11 oktober 2009

Bezoek

Ik heb bezoek! En toevallig maakt Chelle graag en veel mooie foto's. Zie haar blog ('Spotted pig') voor een impressie van dag 1.

woensdag 7 oktober 2009

Zomaar een zonnige zondag

De herfst begint aan terrein te winnen.. Nu op 1 oktober de central heating is aangeslagen - ineens is mijn kamer dag en nacht een sauna, wat niet alleen benauwend maar vooral ook milieuonvriendelijk is... - lijkt het weer zich daaraan aan te passen en moet ik truien en jassen gaan kopen.
Zondag was echter een prachtige dag. En hoewel ik heel wat uurtjes in de bieb moest zitten om na een weinig productieve vrijdag en zaterdag op maandag weer enigszins bij in class te kunnen verschijnen, kon ik het niet laten een uurtje buiten op de Campus door te brengen. Die bleek bevolkt door honderden ouders met buggy's en kinderen in het kader van de 'The New York Times Great Children's Read'; een geweldig initiatief om New Yorkse kinderen op jonge leeftijd enthousiast aan het lezen te krijgen.
Niet alleen had de Columbia-omgeving waarschijnlijk een inspirerende werking op de aanwezige bezoekers, de kinderlijke onschuld en vooral de presentatie van een 10 jaar oude auteur die al drie boeken op zijn naam had staan maakten ook dat ik vervolgens weer vol goede moed terug kon naar de Law School Library.

dinsdag 29 september 2009

Rooftops, enzo

Ik kan dan wel net doen alsof ik hier alleen maar fancy feestjes afloop en in leuke jurkjes fijne cocktails drink, eigenlijk is dat niet helemaal waar:
Ja, ik was daar. At that very moment - zoek maar goed. Sterker nog, ik heb op zaterdagochtend na een iets te korte nacht twee uur in de rij gestaan om daar te kunnen zijn. Want wie durft te ontkennen dat of het nou in een schuur, op societeit of in een foute Duitse kroeg is, genoeg bier en de juiste 'Stimmung' wonderen doen?
Gelukkig verbreed ik toch ook op uitgaangsgebied mijn horizon. Figuurlijk (van Braziliaanse tenten tot Amerikaanse Sports Bars..) maar ook letterlijk, want wauw, wat een fantastische rooftops hebben ze hier!
Meestal vergeet ik mijn camera, of vergeet ik foto's te nemen. En vaak is dat maar goed ook. Als ik in een gelukkige bui - na inderdaad een aantal fijne cocktails - toch besluit dat het uitzicht het vastleggen waard is, is dit namelijk het resultaat..:

Ik geef toe dat het geen fotografische hoogstandjes zijn, maar laten we het er maar op houden dat ik gewoon iets te veel aan het genieten was om me daar druk om te maken.

woensdag 2 september 2009

GoColumbiaLions

Aan het idee dat ik in New York ben, ben ik inmiddels behoorlijk gewend. Sterker nog: ik begin al goed te integreren en gedraag me - zonder me daarvan nog bewust te zijn - steeds meer als iemand die altijd al in een wereldstad heeft gewoond. Mijn oppervlakkige 'Fine, how are you' (zonder vraagteken, inderdaad) is niet van echt te onderscheiden en ik weet precies hoe ik mijn coffee to go wil. (Toerist ben ik alleen nog wanneer een onverstaanbare taxichauffeur of tot op dat moment overdreven aardige serveerster een immense tip verwacht en geveinsde onbekendheid met plaatselijke gewoonten een paar dollar kan schelen...)

Dat ik studeer aan een op en top Amerikaanse Ivy League University daarentegen, daar word ik me steeds opnieuw nadrukkelijk van bewust. Natuurlijk zijn het de originele vakken, die inmiddels echt zijn begonnen, en de boeiende professoren die voorstellen de bijeenkomsten in hun eigen appartement te houden en (terecht) hun eigen boeken als meest relevante literatuur voorschrijven. Maar ook is het de sfeer op de Columbia campus, en, jawel, die in het sportcentrum in het bijzonder. Stel je voor: een vier verdiepingen tellend ondergronds (!) complex met zwembad, runningtrack en wat al niet meer. Waar van 6 uur 's ochtends tot 12 uur 's avonds horden in Columbia-shirts geklede studenten zich in het zweet werken. Waar grote banieren met daarop de namen van alle Ivy League universiteiten mijn - uiteraard ietwat geromantiseerde - beeld van het Amerikaanse studentenleven uit films tot leven brengen en de grote borden met de overwinningen van de verschillende Columbia Lions-teams het hier in veel opzichten altijd competitieve karakter van sport, studie en samenleving illustreren.
Dat ik lichtelijk voor schut sta als ik in mijn roze en geruite bikini net doe of ik serieus kan zwemmen, kan me weinig schelen. In elk geval ben ik hier niet de enige die op de crosstrainer alvast het leeswerk voor de volgende dag aan het doen is.
Zie voor een indruk www.gocolumbialions.com.

zondag 23 augustus 2009

Sleep

Vorige week bezocht ik het meest zuidelijke puntje van Manhattan. Waarschijnlijk om de energie van de stad te benadrukken, werden toeristen daar welkom geheten door een geweldige quote van Simone de Beauvoir:

"(...) there’s something in the New York air that makes sleep useless; perhaps it’s because your heart beats more quickly here than elsewhere" (Dat haar zin hiermee overigens niet af was en in America Day by Day vervolgd werd met "– people with heart conditions sleep less, and many New Yorkers die of heart problems," werd daarbij voor de gelegenheid maar even over het hoofd gezien..)

Geen zorgen: I do sleep. Maar ik moet toegeven dat slapen hier inderdaad niet al te hoog op mijn prioriteitenlijstje staat. Zoveel te zien, zoveel te doen!

Zo was er die avond dat ik met wat spiksplinternieuwe studiegenoten in Lower East Side 'funky' fietsers tegenkwam die met hun versterkte muziek hele groepen voorbijgangers aan het dansen kregen en die zelf ook tussen de taxi's hun fietsen neergooiden en begonnen te swingen. En waarop we eindigden in een achter/onder een gesloten speelgoedwinkel te vinden bar genaamd "The Back Room" waar cocktails in kop met schotel en biertjes in mokken geserveerd werden. Of die avond dat we een beetje naïef waren en dachten op vrijdagavond in Meatpacking district zomaar een tafel voor 15 te kunnen krijgen, maar een paar uur aan de bar zonder fatsoenlijk avondeten uiteindelijk ook geen slecht - en nog enigszins betaalbaar - alternatief bleek te zijn..

En dan is er de hitte. Inmiddels heeft een serie heftige onweersbuien de boel wat doen afkoelen, maar dat neemt niet weg dat ook de temperatuur maakt dat slapen er niet aantrekkelijker of althans niet gemakkelijker op wordt. Ik heb de ramen op mijn kamer op den duur maar gewoon dicht gedaan; frisse lucht is een illusie..

Gelukkig is er de Law School nog. Want daar vind je airconditioning (kou!) en een enorme hoeveelheid enorme fauteuils en hangplekken. Na een vermoeiende en verhitte week geniet ik dan ook volop van een half dagje hangen in de lounge, met koffie en studieboek binnen handbereik.

woensdag 12 augustus 2009

Sights & environs


The Financial District, Battery Park


World Trade Center Site, Ground Zero

419 West 115th Street, Campus

Broadway, ter hoogte van Columbia University

Underground ethics

Onder de noemer SubTalk probeert de Metropolitan Transportation Authority (MTA) met opvallende teksten de aandacht van reizigers te trekken. En dat lukt aardig. Inmiddels ben ik gefascineerd door de verschillende campagnes, en een beetje googelen leert dat ik niet de enige ben.

Eigenlijk ben ik dol op metro’s. Of in ieder geval, op buitenlandse metro’s. Hoewel het onder de grond vaak flink benauwd is en een rit tijdens spitsuur – whatever that may be in New York City – je standaard het gevoel geeft dat een douche geen overbodige luxe zou zijn, vind ik het heerlijk om ongegeneerd slechtgeklede mannen op weg naar hun werk, moeders met jengelende kinderen en ordinaire locals te bestuderen. Ook in dat opzicht is New York een feest.

Neemt niet weg dat de drukte ondergronds natuurlijk vraagt om problemen. En dat is precies waar de MTA-campagnes wat aan moeten doen. Seksuele intimidatie? ‘A crowded train is no excuse for an improper touch.’ Terrorisme? ‘If you see something, say something.’

Maar ook: ‘Lean on your best friend for the $50 he owes you. But don’t lean on the subway door.' En: ‘Feeling under the weather today? Best thing to do is not get on the train.’ (…) Een beetje moraliserend vindt men dit alles hier in NY wel – zo blijkt althans uit de reacties op internet. Wat volgt: ‘Eat your breakfast’?

Toch betwijfel ik of het hier puur en alleen om een moreel appel gaat. Vanwaar anders de expliciete verwijzingen naar wettelijke regels en mogelijke boetes? Moet ik mij onthouden van het uitschelden van het metropersoneel omdat dat nu eenmaal onfatsoenlijk is, of omdat schelden me geld gaat kosten? Moet ik mijn stoel afstaan omdat dat nu eenmaal hoort en ik daarmee een ander helpen kan, of om te voorkomen dat ik handel in strijd met de wet?


Een concreet beroep op de wil van de New Yorkers om de wet te respecteren, ben ik hier de afgelopen dagen al vaker tegengekomen. Volgens mij gebeurt iets dergelijks in Nederland veel minder. Naast de bekende maar voor leken nogal wat 'abracadabra' bevattende bordjes met 'verboden toegang ex art. 461 WvSr' kan ik in elk geval zo snel geen voorbeelden bedenken..

maandag 10 augustus 2009

You never get a second chance..

Een vlekkeloze start is geen voorwaarde voor een fantastische eerste indruk.
Downtown bruist het, en staat geen stoplicht echt op rood.. Uptown - op en om de Campus - is het geweldig en voel ik me nu al thuis: de mensen internationaal en voor een groot deel aan Columbia verbonden. De markets en shops indrukwekkend en bovendien inspelend op de zojuist gearriveerde student die niet had bedacht dat ze ook dekens en iets van servies mee had moeten nemen. En die niet zo goed tegen lege boekenplanken kan..
Zie hier mijn woon-, studeer- en leefomgeving: de Campus, Central Park, etc. En nee, het is niet altijd zo rustig, dat is het alleen als je om 7:00 am gaat joggen.




zondag 9 augustus 2009

Een jaar, twee koffers (2)

Amsterdam – London Heathrow: 1.5 uur vertraging. Dat ik vervolgens in staat was binnen twintig minuten mijn aansluitende vlucht te halen, verbaasde me eigenlijk niet zo heel erg – soms kan ik heel goed rennen, ook met laarzen met hakken. Tegelijkertijd had ik weinig hoop dat mijn koffers net zo hard hun best hadden gedaan. En inderdaad, aangekomen op JFK kon ik zonder te hoeven sjouwen de subway nemen en mijn eerste stappen op Manhattan zetten.

Over overzichtelijk en eenvoudig gesproken. Verhuizen met twee koffers en dan worden ze ook nog eens thuisgebracht. Na een eerste avond/nacht downtown – en wat drankjes in upcoming Brooklyn – vertrok ik dan ook uiterst optimistisch richting campus om mijn huurcontract te tekenen, mijn (gedeelde) appartement te bewonderen en mijn bagage in ontvangst te nemen.

Het liep iets anders. Het ‘bewonderen’ van het appartement was in de eerste plaats onmogelijk. Laten we het erop houden dat een voorliefde voor koken en allerhande ingrediënten niet zo goed samengaat met nooit geleerd hebben hoe in vredesnaam een afwasborstel – of stofzuiger, of dweil, of vuilnisemmer(!) – te gebruiken. (Het is te hopen dat mijn al drie jaar in het appartement wonende huisgenoot tenminste wel aardig is – donderdag komt ze terug van een weekje Guatemala.)

En die koffers? Die kwamen niet zomaar. Wellicht had dat iets te maken met het feit dat ik onbereikbaar was omdat mijn telefoon inmiddels was uitgevallen – ja, de oplader zat in mijn koffer. In ieder geval, na wat crisis-shoppen – ‘doet u mij die lelijke, goedkope Nokia maar ‘– en een akkefietje met een vastzittende, benauwde en gammele lift – zó Amerikaans, mijn ‘Can anybody help me? Please!’ – eindigde ik mijn dag onder schone lakens en naast een volle kledingkast. Schoonmaken komt wel, en een jaar lang traplopen is eigenlijk best goed voor me.

woensdag 5 augustus 2009

Wereldwijs in de VS?

In Leiden zijn we nogal internationaal georiënteerd. Dat wil zeggen: tijdens mijn Master Staats- en Bestuursrecht werd flink wat aandacht aan – interpretaties van – het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) besteed. Ook de invloed van de EU bleef allesbehalve onderbelicht. Wie dacht dat ik een nogal Nederlandse (en daarmee niet al te spannende) studie deed, had het mis. Staats- en bestuursrecht kreeg in Leiden maar al te vaak een internationale touch.

Logisch eigenlijk, want gevangen in een ‘veellagige’ rechtsorde zijn de ontwikkelingen in internationale en buitenlandse rechtspraak van niet te overschatten belang. Hoe heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) door de jaren heen gereageerd op politici die werden vervolgd naar aanleiding van wat zij met een beroep op hun vrijheid van meningsuiting wilden goedpraten – en kunnen wij het er dan maar beter bij laten zitten, of juist niet? Hoe beoordeelt het Hof van Justitie van de EG privacy- en andere grondrechten wanneer deze – bijvoorbeeld in het kader van VN-maatregelen tegen terrorisme – in het gedrang komen? Hoe gaan andere landen hiermee om? Tegenwoordig zijn we nergens zonder verwijzing naar de wijsheden van niet-Nederlandse rechters.

In de VS ligt dat wat gevoeliger. Enkele dagen voor vertrek naar New York trok een artikel hierover in het Columbia Law School Magazine mijn aandacht. Onder de titel ‘The Court at a crossroads’ wordt gesproken over het ‘binnendringen’ van internationale (juridische) opvattingen in de Amerikaanse rechtspraak. Hoe vanzelfsprekend de doorwerking van (bepaalde) internationale verdragen en de incorporatie van niet-Nederlandse uitspraken hier – terecht – is, zoveel weerstand bestaat daar in de VS tegen. Gehecht aan de visies van de Founding Fathers spreken prominenten zich niet alleen uit tegen ‘voorrang’ van bovennationale rechten en case-law, maar wordt bovendien elke verwijzing daarnaar heftig bediscussieerd. De welbekende Supreme Court Justice Scalia spant ook hier de kroon: Stellende dat “modern foreign materials can never be relevant to an interpretation of … the United States Constitution”, wijst hij elke invloed van bijvoorbeeld een uitspraak van het EHRM af.

Natuurlijk, de VS zijn geen partij bij het EVRM, en ook een lidmaatschap van de EU zullen ze nooit verkrijgen. Ook meer in het algemeen is voor een afwachtende houding ten opzichte van verwijzingen naar internationale en buitenlandse rechtspraak bovendien wel wat te zeggen. Is het immers inderdaad niet zo, dat “[with f]oreign law, you can find anything you want. If you don’t find it in the decisions of France or Italy, it’s in the decisions of Somalia or Japan or Indonesia or wherever”. (Chief Justice John G. Roberts, Jr.) En dat een rechter zo wat al te ‘vrij’ kan redeneren en motiveren, is allesbehalve wenselijk. Aan de andere kant, als de wereld inderdaad zo ‘increasingly global’ en ‘interconnected’ is als niet alleen het artikel maar ook de dagelijkse werkelijkheid om ons heen doet vermoeden, kan een wat ruimdenkender uitgangspunt wellicht ook in de VS geen kwaad. En waar ook door de originalisten – die graag vasthouden aan de ‘originele’ betekenis van de Amerikaanse Grondwet – kan worden teruggevallen op het argument dat de Framers “wanted us to comply with international law” (Columbia’s Henry L. Moses Professor of Law and International Organization Lori Fisler Damrosch), moet dit toch ook mogelijk zijn zonder daarmee tekort te doen aan Supreme Court-precedenten? Ook zonder daarmee ruim baan te geven aan persoonlijke voorkeuren van rechters moeten internationale en buitenlandse juridische ontwikkelingen toch kunnen worden meegenomen?

Ik denk dat ik me hier de komende tijd maar eens wat verder in ga verdiepen. Voor nu is duidelijk dat New York dan wel een melting pot mag zijn, maar dat ik daar qua internationaal (constitutioneel) denken – vergeleken met in Leiden, wie weet – wellicht af en toe een pas op de plaats zal moeten maken.

Een jaar, twee koffers

Mijn zusje vertrekt morgen - samen met haar vriend - naar een appartement drie straten verderop. Ik naar NY. Zij is drie dagen aan het schilderen en minstens een dag aan het op en neer rijden met spullen. Ik neem twee koffers mee en laat me door een taxi naar mijn gemeubileerde kamer brengen. Klinkt allemaal heel overzichtelijk en eenvoudig. Maar goed, ik heb er dan ook al een maandenlange voorbereiding opzitten. Zij heeft vorige week bedacht dat ze eigenlijk toch wel wilde verhuizen.

Voor vertrek naar NY een paar dagen naar mijn ouders. Spullen uitzoeken, inpakken, en vooral heel veel spullen naar zolder brengen. Voor als ik terugkom..

En ook: nog even genieten van rust en vooral ruimte. Van het eindeloze vlakke land. Om straks in de hoogte te kunnen turen en mensen te kunnen kijken. Over 24 uur ben ik in New York, op Manhattan.