woensdag 28 oktober 2009

Geert

Eigenlijk was ik niet van plan er iets over te schrijven. Exposure genoeg. Maar vooruit: een heel kort stukje dan, omdat het toch wel interessant is om te vertellen.

Vorige week heb ik Geert Wilders gezien. In het kader van zijn Amerika-tour deed hij namelijk ook Columbia University aan. Na in Philadelphia, bij een soortgelijk bezoek aan Temple University, voor flink wat opschudding en protest te hebben gezorgd, waren de verwachtingen hooggespannen…

Hoewel, eigenlijk viel dat wel mee. In de Law School had ik een paar a-4tjes met een aankondiging zien hangen. Verder had ik niet het idee dat ook maar iemand – behalve een paar Europese studiegenoten dan – wist om wie het ging, laat staan hier te midden van alle studiedrukte en tientallen andere en waarschijnlijk meer interessante evenementen tijd voor vrij ging maken.

De opkomst was uiteindelijk redelijk tot behoorlijk. De beveiliging daarentegen nogal indrukwekkend. Inhoudelijk had hij – in ieder geval voor mij en de andere Nederlanders, samen toch zeker 20 procent van het toegestroomde publiek – weinig nieuws te melden. Sommige mensen riepen ‘boe’; af en toe klonk er applaus. Wij moesten soms wat grinniken en baalden een beetje dat de Nederlandse vlag die achter Geert was opgehangen ons iets te nadrukkelijk met hem verbonden deed zijn.

Bij een klein interviewtje voor Columbia Campus TV, eerder die dag, had ik nog heel stoer geroepen dat ik op zou springen wanneer Wilders zijn kant van het verhaal mooier zou maken dan die is. Ik vermoedde namelijk dat zijn ideeĆ«n op hen die geen benul hebben van zijn manier van ‘politiek’ voeren en andere Nederlandse feitelijkheden, misschien wel meer aantrekkingskracht zouden hebben dan ze wat mij betreft in de juiste context verdienen. Op de poster werd hij aangekondigd als ‘slachtoffer’, beperkt in zijn vrijheid van meningsuiting, en daarnaast maakte de organisatie duidelijk de voiceless op Columbia een stem te willen geven... Dat terwijl Wilders als een van 150 parlementariĆ«rs toch meer dan een evenredig deel van de spreektijd in de Kamer lijkt in te pikken en het bovendien wat al te gemakkelijk is om te vergeten dat waar grondrechten botsen – en de vrijheid van meningsuiting botst nu eenmaal vaak me die van religie –, beperkingen ‘voor de goede orde’ nu eenmaal niet altijd te vermijden zijn.

Opspringen tijdens zijn verhaal heb ik uiteindelijk niet hoeven doen. Een kopietje met daarop enkele van Wilders’ ongenuanceerde opmerkingen opgesierd door een nogal oncharmante foto, werden door een aantal anderen die blijkbaar dezelfde ‘eenzijdigheid’ verwachtten, al voor de lezing uitgedeeld. Bovendien stonden Geert en zijn beveiliging opspringen niet toe. Na afloop was er tijd voor vragen. Maar let wel: niet voor statements. Over vrijheid van meningsuiting gesproken.

dinsdag 20 oktober 2009

Law & Learning

In een Harvard Law Review-artikel uit 1996 beschrijft de Amerikaanse Judge Richard A. Posner ‘The Decline of Law as an Autonomous Discipline’. Hij meent dat waar recht lange tijd een grotendeels op zichzelf staande discipline was – waarbinnen juridisch denken en het aanhaken bij door de jaren heen ontstane doctrines een afdoende manier was om tot legitieme antwoorden te komen –, de noodzaak om ‘breder’ te beargumenteren tegenwoordig enorm is. Dit zou onder andere komen door een afname van politieke consensus, door het toegenomen belang van wetenschappelijke onderbouwingen in het algemeen en economische en filosofische inzichten in het bijzonder. Wie volgens Posner anno nu een kundig beoefenaar van het recht wil zijn, moet niet slechts over een juridisch vocabulair beschikken maar in meerdere disciplines bekwaam of toch ten minste open minded zijn.

Ik ben geen fan van een puur economische of al te abstracte benadering van juridische vraagstukken. Is het bijvoorbeeld niet een illusie te denken dat we kunnen ‘berekenen’ welke uitkomst de maatschappelijke welvaart het meest bevordert, wanneer onduidelijkheid over wat dat laatste inhoudt ons daarvan per definitie zal weerhouden? Dat neemt niet weg dat de analyse van Posner aanspreekt. Hoewel ik niet zeker weet of dat ooit heel anders was, is het aannemelijk dat in een complexe wereld als de onze enkel verstand van het huidige ‘recht’ iemand nog geen goede jurist maakt. Het volledig thuis zijn in de economie of een andere (tweede) discipline is waarschijnlijk te veel gevraagd. Tegelijk is enige maatschappelijke, culturele, historische en economische kennis waarschijnlijk wel een must. Maar wat betekent dit voor het onderwijs?

Twee weken geleden presenteerde Professor Susan Marks hier tijdens een lunchlezing haar artikel ‘The Law School Matrix’. Om rechtenstudenten beter voor te bereiden op hun toekomst, is er volgens Marks verandering nodig. Aanpassing van het curriculum – meer ruimte voor andersoortige vakken die niet per se de doctrine als uitgangspunt nemen – is in dat opzicht niet genoeg. Marks stelt dat de cultuur van de typisch Amerikaanse Law School waarin competition en conformity centraal staan, studenten weerhoudt van het denken buiten de gebaande paden en de weg naar success en geld.

Uiteraard volgde er discussie – zoals dat hier van studenten verwacht wordt. En eerlijk gezegd vond ik dat sommige opmerkingen het standpunt van Marks bevestigden. Gevraagd of hij het idee had daadwerkelijk en in de breedste zin van het woord te leren gedurende zijn jaren in Law School, meldde een derdejaars dat hij toch echt wel naar de Professor stapte voor extra uitleg als hij na ‘being on call’ een bepaalde case niet goed had begrepen.

Het Nederlandse rechtenonderwijs is op veel vlakken nauwelijks te vergelijken met het Amerikaanse. Maar of een mindere mate van competitie studenten in Nederland meer open doet staan voor een bredere ontwikkeling, vraag ik mij toch wel heel erg af. Bovendien hebben de studenten die in de VS de application procedure van een Law School doorstaan, in elk geval nog wat meegekregen als undergraduate in bijvoorbeeld political sciende, sociology of economy aan een goed aangeschreven College. Tel daarbij op het nog steeds zeer standaard curriculum op de Nederlandse rechtenfaculteiten en het feit dat eventuele ruimte in het rooster tegenwoordig opgevuld moet worden met het bijbrengen van vaardigheden en kennis die eigenlijk op de middelbare school hadden moeten worden opgedaan. Als Plasterk tot slot ook nog eens het volgen van een tweede studie of Master wil ontmoedigen door daarvoor de volle prijs te vragen, valt (juist?) ook in Nederland te betwijfelen of het beeld dat Posner en Marks van een goede, hedendaagse jurist schetsen ook maar enigszins binnen handbereik is.

zondag 11 oktober 2009

Bezoek

Ik heb bezoek! En toevallig maakt Chelle graag en veel mooie foto's. Zie haar blog ('Spotted pig') voor een impressie van dag 1.

woensdag 7 oktober 2009

Zomaar een zonnige zondag

De herfst begint aan terrein te winnen.. Nu op 1 oktober de central heating is aangeslagen - ineens is mijn kamer dag en nacht een sauna, wat niet alleen benauwend maar vooral ook milieuonvriendelijk is... - lijkt het weer zich daaraan aan te passen en moet ik truien en jassen gaan kopen.
Zondag was echter een prachtige dag. En hoewel ik heel wat uurtjes in de bieb moest zitten om na een weinig productieve vrijdag en zaterdag op maandag weer enigszins bij in class te kunnen verschijnen, kon ik het niet laten een uurtje buiten op de Campus door te brengen. Die bleek bevolkt door honderden ouders met buggy's en kinderen in het kader van de 'The New York Times Great Children's Read'; een geweldig initiatief om New Yorkse kinderen op jonge leeftijd enthousiast aan het lezen te krijgen.
Niet alleen had de Columbia-omgeving waarschijnlijk een inspirerende werking op de aanwezige bezoekers, de kinderlijke onschuld en vooral de presentatie van een 10 jaar oude auteur die al drie boeken op zijn naam had staan maakten ook dat ik vervolgens weer vol goede moed terug kon naar de Law School Library.