dinsdag 27 april 2010

Gekkenhuis

Een studiegenootje postte het al op Facebook: "When you receive an e-mail inviting students for a study “break” to be held midnight outside the library of the Law School you realize you can’t be in a normal place."

Tentamentijd op Columbia Law School. Gisteren het laatste echte college gehad. En de eerste van drie papers ingeleverd. Ik geniet van de zon vanachter de - gelukkig enorme - ramen in de bieb. "Claim" mijn plekje 's ochtends vroeg om, inderdaad, meestal niet voor middernacht mijn spullen weer in te pakken. Morgen dus maar even een gratis pannenkoekje halen.

donderdag 8 april 2010

Hotel

De afgelopen weken was mijn kamer een hotel. Ik leende kussens en luchtbedden, en stopte de inmiddels te winterse kleren in de koffer die onder mijn bed ging, om ruimte te maken in de kledingkast voor de spullen van mijn gasten. Eerst twee, en toen nog eens drie vriendinnen bezochten de stad. En mij, natuurlijk. En ik kon de verleiding het grootste deel van de tijd niet weerstaan: Ineens had ik buiten mijn uren college helemaal niet honderden pagina’s te lezen en drie papers te schrijven, maar kon ik best om 3 uur ‘s middags in SoHo zijn. Vastbesloten om ze te laten meegenieten van de hippe restaurants en cocktails hier, gaf ik meer geld uit dan goed voor me is. Gezien de vele ritten downtown had ik net zo goed ook 7-daagse metrokaarten kunnen kopen. Maar door alles wat we samen meemaakten was het helemaal de moeite waard. Wat fijn om in het Nederlands lange gespekken te voeren, en om ons samen, met een glas Prosecco binnen handbereik, op te tutten voor een avondje New York!

De eerste nachten dat we met z’n tweeën of zelf drieën op mijn kamertje lagen, ging het allemaal best goed. Met een stoel en een normaal bed, konden we allemaal zitten. De twee laptops en vier mobiele telefoons konden bijna allemaal tegelijkertijd op het internet en de stopcontacten aangesloten worden. Na zelfs het een ander in huis te hebben gehaald, konden we zowaar redelijk comfortabel gezamenlijk ontbijten.

Tegen het einde van de verschillende verblijven werd het allemaal iets lastiger. Allemaal waren ze met relatief lege koffers gekomen. Met het vorderen van hun trip werd de vraag of die koffers ooit nog wel dicht mee terug zouden kunnen echter steeds relevanter. Fifth Avenue en SoHo, en in het bijzonder de Abercrombie, Victoria Secret, Macy’s en de Ugg Store, zorgden ervoor dat mijn kamer meer en meer op een pakhuis ging lijken. Bergen ondergoed, Uggs, vesten en andere veel-goedkoper-dan-in-Nederland-aankopen vulden de kleine ruimte. Struikelend over alles wat mee terug naar Nederland moest, grapte ik dat ik in het ergste geval best wat dingen wilde aanwijzen die ze achter mochten laten.

En nu zit ik weer alleen tussen mijn eigen troep. Lekker rustig, dat wel. Maar vooral ook blij uitkijkend naar de tijd dat we weer gezellig in Nederland terrasjes kunnen pakken en etentjes kunnen organiseren. En, de komende weken even geen ‘schuldgevoel’ als ik in aanloop naar mijn tentamens alles wat New York te bieden heeft, even aan me voorbij laat gaan.

woensdag 24 maart 2010

Master Class

Op de website stond dat de Master Class “open level” was. Dus ik dacht dat ik het allemaal wel aan zou kunnen. Op woensdag was ik naar een geweldige voorstelling geweest van Keigwin + Company, in het Joyce theater. Keigwin + Company is een modern dansgezelschap dat hedendaagse en provocatieve voorstellingen maakt. Hun “Caffeinated” barstte van de energie. Zeker als coffee addict wonende in New York, waar haast en koffie en drukke straten hand in hand gaan, kon ik me helemaal in Keigwin’s beeld van de moderne mens vinden.

Maar goed, op vrijdag zou een choreografe van het gezelschap dus een Master Class verzorgen. Toe aan wat beweging en benieuwd naar de filosofie achter het energieke dansen, meldde ik me op het laatste moment toch maar aan. Ik keek uit naar de spierpijn, al was het maar om alle spieren die momenteel niet zoveel te verduren krijgen weer eens goed te voelen.

En ik kreeg wat ik wilde. De twee uur durende les bleek allesbehalve “open level” te zijn. De deelnemende dansers waren stuk voor stuk jong, enorm fit en grotendeels op weg naar een eigen professionele carrière. Ik had al anderhalf jaar geen moderne les gehad. Natuurlijk herkende ik het vocabulaire van de moderne dans, en mijn lichaam deed dat ook – tot op zekere hoogte dan. Wat ik met de op hoog tempo ingestudeerde combinatie deed was dan wel lang niet zo sophisticated als wat de dansers ervan maakten, maar dat gaf eigenlijk niet zo. Ten eerste kon het me niet zoveel schelen wat zij, en de choreografe, van mij dachten – ik hoefde op niemand indruk te maken. Bovendien had ik me in tijden niet zo goed gevoeld als toen ik daarna in de stralende zon over Times Square strompelde, en merkte dat mijn tenen niet helemaal meer heel waren. Toegegeven, het niveau heeft me een beetje ontmoedigd om snel weer aan een dergelijke Master Class deel te nemen. Maar volgend jaar, of gewoon op mijn kamer, ga ik zeker weer dansen!

vrijdag 12 maart 2010

Ervaringen

We hadden om 10 uur, zondagochtend, afgesproken bij het Guggenheim. Een wat mij betreft verplicht onderdeel van mijn ouders’ verblijf in New York. Ook al had ik de tentoonstelling ‘Paris and the Avant-Garde’ zelf nog niet gezien, ik had ze een slingerende tocht door het bijzondere gebouw, langs kleurrijke werken in het vooruitzicht gesteld. Na binnenkomst bleken de muren leeg. Wit en leeg.

Ik dacht nog: Dat is stom, nu komen we precies op de dag dat ze van tentoonstelling aan het wisselen zijn. En: natuurlijk laten ze het museum dan open, het gebouw is immers interessant genoeg. Maar nee. Het stel wat op de grond in slow motion over elkaar heen kronkelde was daar niet spontaan gaan liggen. Toen na vijf meter langs de witte muren een enthousiast jongetje zich voorstelde, ons meetrok en vroeg ‘What is progress?’, bleek dat we vandaag zelf onderdeel van de ‘tentoongestelde’ kunst waren.

Meelopend met verschillende mensen, die plots achter pilaren verdwenen waarna de volgende klaarstond met opnieuw een vraag die tot spontane discussie en reflectie leidde, cirkelde ik naar boven. Me afvragend waar het nu eigenlijk allemaal om ging hier, las ik daarna pas de beschrijving van hetgeen gaande was. Tino Sehgal construeert situaties en gebruikt musea en soortgelijke locaties voor een actieve, in plaats van een meer passieve kunstbeleving. Eigenlijk wel bijzonder om hier zomaar ‘in te lopen’ en zonder voorkennis overrompeld te worden. En inderdaad: dit bezoek aan het Guggenheim was een totaal andere ervaring dan de eerdere.

En dat geldt eigenlijk een beetje voor de hele afgelopen week. Met mijn ouders deed ik de dingen waar ik nog niet eerder aan toegekomen was – naar Top of the Rock, naar een Broadway show, naar Brooklyn Heights. Maar ook sleepte ik ze mee naar plekken waar ik al een, twee, of drie keer was geweest. En toch was het totaal anders om met hen door Harlem te lopen, Nederlandse topstukken uit de collectie van het Met te bekijken, of te ontbijten in het “gratis refill en dikbelegde sandwich”-koffietentje waar ik graag mijn leeswerk doe. Nieuwe dingen vielen op en aan het einde van de dagen dat ik braaf op de Campus was blijven hangen, konden mijn ouders me vertellen wat ik eigenlijk toch ook nog wel moet zien en doen. Ik heb New York weer wat beter, en ook anders leren kennen. En ik heb ervan genoten.

donderdag 4 maart 2010

Discipline(s)

Ik vind het leuk om verbanden te leggen. Zo heb ik vaak genoeg geprobeerd uit te leggen dat mijn liefde voor dans en choreografie samenhangt met die voor in de bieb zitten en stukken schrijven. Noem de gemene deler “creativiteit” of “iets maken.” Of zoiets als: het vertellen van een verhaal, het maken van een uitgebalanceerd geheel, met een begin, een eind, en verschillende lijnen. Toegegeven, soms lijken door mij gelegde verbanden wat vergezocht, of vaag.

Ik word steeds beter in het vinden van goedkope tickets voor goede dansvoorstellingen. Wetende dat ik “iets” met dans blijf houden – en dat ik eigenlijk ook dit semester de balletlessen die op zondagochtend in het sportcentrum worden gegeven moet volgen – voel ik mij thuis tussen het danspubliek en is geen stuk me te klassiek, of te experimenteel. Wat Movement Research hier in New York doet bijvoorbeeld, valt volgens Time Out NYC dan misschien wel onder dans, maar heeft daar niet per se iets mee te maken. Taal, spel, en inderdaad “movement” in een veel bredere zin, spelen een prominente rol. Maar ook in andere voorstellingen valt de link met andere disciplines eenvoudig te leggen.

Een paar weken geleden danste het New York City Ballet naast twee choreografieën van Balanchine ook een fantastisch ballet gebaseerd op “The Lady with the Little Dog,” een verhaal van Anton Chekhov. Een zeer succesvol voorbeeld van hoe literatuur en choreografie – of in het geval van de Balanchine-stukken Stravinsky en de choreograaf – elkaar kunnen inspireren en interpreteren.

Valt deze multidisciplinariteit in de kunsten in verband te brengen met die op de universiteit? In mijn Public Law Workshop werd ik twee weken achtereen geconfronteerd met papers die niet zozeer met de rechtswetenschap, maar eerder met (empirische) politicologie te maken hebben. En twee keer was het belangrijkste punt in mijn respons-paper: waarom houdt het daar op? Of eigenlijk: prima, als je het bij tabellen en grafieken houdt die laten zien dat partisanship een rol speelt bij het stemmen voor of tegen een Supreme Court nominee. Maar zodra je als politicoloog harde claims maakt met betrekking tot de vraag hoe counter-majoritarian dit hof is, ben je toch verplicht je ook in de meer rechtswetenschappelijke traditie te begeven en te verantwoorden? Met andere woorden: over het mixen van recht met politicologie, economie of wat dan ook, ben ik lang niet altijd zo enthousiast als over “grensoverschrijdende” kunst. Waarschijnlijk een vergelijking die mank gaat, maar toch. Je begeven op andermans terrein en gebruik maken van wat men elders weet en heeft gedaan, kan een enorme toegevoegde waarde hebben. Maar daar waar een choreograaf niet zomaar wat met literatuur doet, moet ook een wetenschapper geen juridische termen gebruiken zonder deze te begrijpen en uit te leggen. Multidisciplinariteit, of hoe je het ook wilt noemen, lijkt een kunst op zich.

maandag 1 maart 2010

Sunny San Francisco

Een tijdje geleden kreeg ik van Fulbright het allesbehalve vervelende bericht dat ik voor een “Enrichment Seminar” vier dagen naar San Francisco werd gestuurd. Dit weekend was het zover. Twee uur voor het begon te sneeuwen en stormen in New York, vloog ik naar de West Coast. Een aantal uren later zat ik op een terras in de zon een fijn boek te lezen.

Het programma was vol we luisterden naar sprekers, hielpen een ochtend bij de San Francisco Food Bank en werkten in groepen aan projecten, alles in het kader van "Global Challenges, Local Solutions: Fostering Change through Social Entrepreneurship." De stad zag ik voornamelijk toen ik door mijn host naar haar huis werd gereden voor een diner aldaar, en toen we naar Pier 3 liepen voor een vreselijk burgerlijke maar vermakelijke "cruise."


Gelukkig was de zondagochtend voor vertrek vrij en helemaal voor mij. Omdat ik mijn New Yorkse ritme niet achter me had kunnen laten—het is daar drie uur later dan in San Francisco—kon ik zonder problemen om half zeven mijn bed uit. En toen kreeg ik het beste idee dat ik in tijden heb gehad: waarom niet een fiets huren en een paar uurtjes door de zonnige stad fietsen?

Het was fantastisch! Met mijn jas achterop en camera in de hand, heuvel op en heuvel af, de wind door mijn haren. Van China Town tot aan de Golden Gate Bridge. Mijn eerste echte fietstochtjenaast een paar koude kilometers in de polder begin januarisinds begin augustus. En zelfs met een beetje kleur op mijn gezicht als souvenir.

maandag 22 februari 2010

From a distance...


Raar, om het vallen van het kabinet hier vanaf een behoorlijke afstand te volgen. Of nou ja, "volgen" is niet eens het juiste woord.
Genoeg manieren om alle details dag en nacht mee te krijgen. En toch.
De krant ploft hier zachtjes op de deurmat, alsof er niets veranderd is.

zondag 21 februari 2010

Plaatjes

December, Columbia Campus
Rockefeller Center, Fifth Avenue
Morningside Park, Bahama's, breakfast...
Bahama's
Bahama's, coffee/work/sunshine in NYC

Dinner party, Central Park, Carnaval

vrijdag 19 februari 2010

Fast Food & Vasten

Buiten de VS leeft het idee dat vrijwel iedereen hier met overgewicht kampt. Films en documentaires laten Amerikanen zien die leven op fast food en alleen nog in joggingbroeken passen. Maar net als op zoveel andere vlakken is New York ook in dit opzicht anders. Iemand die hier woont is “New Yorker” en niet zozeer Amerikaan. Je ziet hier niet alleen een enorm scala aan nationaliteiten, maar ook op het gebied van fysieke verschijning – en modegevoel – kun je het zo gek niet bedenken of je komt het tegen. Te dikke mensen zijn er hier absoluut genoeg. Een paar blocks bij mij vandaan, waar je in hartje Harlem terechtkomt, zie je ze op elke hoek van de straat. Wat bevestigt dat het probleem alles met klasse en inkomen te maken heeft. Maar in andere delen van New York is het straatbeeld volledig anders.

Toch is New York in het geheel niet de ideale plek om te vasten. Want waar je ook komt, eten is overal. In de twee minuten die ik naar Law School moet lopen kom ik al een 24-uurs deli en een koffie/bagel/donut kar tegen. Op andere plaatsen in de stad is het nog veel erger en vliegen allerlei verschillende etensluchten je letterlijk om de oren. Consumeer! Eet!

Niettemin is vasten het proberen waard. Want waar eten dan misschien heel aanwezig is hier – religie is dat ook. De kerk hier om de hoek wordt sinds enkele dagen opgesierd door een groot spandoek met “Lent 2010,” en om mij heen vind ik meerdere enthousiastelingen.

En ja, ik heb ook carnaval gevierd. Al met al een goede gelegenheid dus om een aantal hier aangeleerde gewoonten de komende weken weer af te leren. Niet meer naar de dagelijke free coffee and cookies-sessie, geen yoghurt-pretzels en blueberry scones meer voor mij. Maar wanneer in maart mijn ouders en vriendinnen langskomen, hoe kan ik ze dan de Magnolia Bakery laten zien zonder zelf ook voor een superzoete pastelkleurige cupcake te zwichten?

vrijdag 5 februari 2010

Bilingual?

Afgelopen woensdag werd er in het kader van de serie “Careers in Law Teaching” een lunchlezing georganiseerd over “writing.” Hopend op wat inspirerende woorden – leer mij beter schrijven! – kon ik die na het college Jurisprudence en voor Human Rights mooi even bijwonen. Tussen 40 pizza etende studenten werd ik er inderdaad een beetje wijzer.

Ik wist al dat schrijven iets is waar je altijd mee bezig moet zijn, al was het maar om te voorkomen dat bepaalde skills verloren gaan. Bloggen werd om die reden dan ook van harte aangeraden.. Verder werd bevestigd dat een ieder die van (academisch) schrijven houdt, ook een continue strijd met woorden en paragrafen lijkt te delen. Mijn strijd wordt nog eens vergroot doordat ik het niet kan laten zeer precies met taal om te gaan, maar ik dat wanneer ik schrijf in het Engels niet altijd lijk te kunnen doen.

Een minder groot vocabulaire, maar vooral ook een minder sterk taalgevoel zijn daar debet aan. Wat klinkt mooier en wat zegt echt wat ik bedoel? Mijn vraag hoe hiermee om te gaan werd echter in zeer positieve termen beantwoord. Bilingual zijn maakt iemand een betere schrijver. Bewust van het relatieve karakter van een bepaalde taal, vergroot dit de kans dat je woorden en uitdrukkingen niet zomaar voor lief neemt. Net als het thuis zijn in meerdere disciplines, zorgen ook verschillende “taalperspectieven” voor een meer doordacht eindresultaat.

Heel leuk en aardig, maar het probleem is nu juist dat ik mezelf nog lang niet bilingual vind. Niet wanneer het op serieus schrijven aankomt, in ieder geval. Heel veel lezen en proberen stijlen te imiteren is waarschijnlijk de enige oplossing.

Aan het eind van de lezing wees de spreker op een essay van George Orwell: Politics and the English language. Een aanrader voor iedereen die wat met taal en schrijven heeft. En voor iedereen die taalverval wil tegengaan. Al met al nog genoeg te leren:

(i) Never use a metaphor, simile, or other figure of speech which you are used to seeing in print.

(ii) Never us a long word where a short one will do.

(iii) If it is possible to cut a word out, always cut it out.

(iv) Never use the passive where you can use the active.

(v) Never use a foreign phrase, a scientific word, or a jargon word if you can think of an everyday English equivalent.

(vi) Break any of these rules sooner than say anything outright barbarous.

zaterdag 30 januari 2010

Warme winterjas?

Toen ik begin oktober mijn mooie rode jas kocht, werd ik erop gewezen dat ik daar de winter niet mee door zou komen. Niet de winter in New York, in elk geval. Sneeuw en vooral kou was wat ik verwachtte – en inderdaad ook dat ik misschien een tweede en dan echt fatsoenlijk dikke, waterdichte winterjas zou moeten aanschaffen.

Maar tot nog toe niets van dat alles. Het is hier zelfs zo goed uit te houden dat ik aan oorwarmers, mutsen en handschoenen in het geheel niet doe . Hoewel dat misschien wel een beetje samenhangt met het feit dat mutsen me niet staan en ik na een week een van mijn nieuw geshopte handschoenen verloor – had ik er nog steeds twee, dan zou ik ze stiekem wel gebruiken, ja.

Het sneeuwde hier wel, in december. Maar vergeleken met de winterse buien in Nederland stelde het eigenlijk niets voor. De foto’s die ik in december van een besneeuwd thuis maakte, zijn indrukwekkender dan die van een wit New York. En nu, in januari, geniet ik van het frisse maar zonnige weer. De paar dagen die ik met wat studiegenoten op de Bahama’s doorbracht voordat we voor het tweede semester de vrieskou in New York in dachten te moeten, waren wanneer het op lichttherapie aankomt min of meer overbodig. De stralende luchten hier geven voldoende energie om er dagelijks op uit te trekken. Met slechts een trui aan joggen in Central Park is de beste manier om de dag te beginnen.

Toegegeven, sinds een dag of twee is de wind freezing en de kou snijdend. De voorspellingen zeggen dat dat nog wel even zo zal blijven. Maar ik ben er zeker van: een nieuwe winterjas gaat er dit jaar niet meer komen. De komende dagen maar gewoon even de warme bieb in, met uitzicht op een ongetwijfeld heerlijke New Yorkse lente.

dinsdag 26 januari 2010

"Heimwee"

Aan heimwee doe ik niet echt. En dat komt niet omdat ik hier koelbloedig mijn familie, vrienden, en het knusse Nederland vergeet. Ik heb genoten van de kerstvakantie; van het bijkletsen, de feestdagen, en gewoon het thuis zijn in de rustige polder. Toch zorgen skypen, chatten en bellen – en natuurlijk ook de hier gemaakte vrienden en het bruisende stadsleven – ervoor dat ik me vervolgens allesbehalve verloren voel na terugkomst in New York.

Toch zijn er bepaalde momenten waarop ik een soort van “heimwee” naar Nederland ervaar. Waar de nog altijd zichtbare historie van deze stad me eigenlijk continu aan Nederland zou moeten herinneren – met “Haarlem” om de hoek en wekelijks de taxichauffeur instruerend dat ik naar “115th & Amsterdam” moet – mis ik Nederland eigenlijk het meest tijdens mijn museumbezoekjes. Zo waren er de Vermeer’s in “The Frick Collection” en tijdens een speciale tentoonstelling in het "Met", die me deden zweren dat de Nederlandse luchten en het Hollandse licht uniek zijn. En vorige week, nu de rustige start van het tweede semester mij weer toestaat volop gebruik te maken van de gratis entree die mijn Columbia-studentenpas me verschaft, zag ik in het Museum of The City of New York een film over de historie van de stad waarin de Nederlandse wortels prachtig werden verbeeld. Bovendien was er een New York’s/Nederlands 17e eeuws interieur te bewonderen, inclusief “kasten” en wat al niet meer. En dan het MoMA, waar de Van Gogh’s tussen alle andere grote meesterwerken telkens opdoemen achter een onevenredig grote groep toeristen en andere museumbezoekers. Waarbij ik de neiging om kleine Amerikaanse jongetjes uit te leggen dat “wij in Nederland” Van Gogh – met zowaar twee keer die onuitsprekelijke “G” – zeggen, maar nauwelijks kan onderdrukken.

Misschien is heimwee niet helemaal het goede woord. Misschien is het meer iets van – ik durf het bijna niet te zeggen – trots op Nederland. Tussen alle internationale medestudenten word je al snel geassocieerd met het land waar je vandaan komt. Wanneer het om die luchten en penseelstreken gaat, vind ik dat helemaal niet erg.

vrijdag 11 december 2009

Study Groups

Meer nieuws over Columbia Law School during exam period. Study groups zijn hier een waar fenomeen. In de lobby, in elke vrije collegezaal, overal zitten ze. Of het op en top conformisme is - ik heb werkelijk wel drie of vier lunch-meetings bijgewoond waarin samen samenvatten en de tentamenstof doornemen nogal warm werd aanbevolen - of gewoon heel goed werkt, dat kan ik nu nog niet zo goed beoordelen. In elk geval ziet het er gezellig uit - je kunt pizza's bestellen en lekker de halve nacht doorpraten over de fundamenten of details van het rechtsgebied in kwestie. Mijn study group - voor Contract Law - komt vaak in de ochtend bijeen. Allemaal, behalve degene die zich die keer verslapen heeft, drinken we grote bekers koffie en ondertussen is het inderdaad fijn om elkaar een beetje moed in te praten en wat dingen te verhelderen.

Maar schijn bedriegt. Las vandaag online over ambitieuze (?) Columbia Law-studenten die klaarblijkelijk hun klasgenoten laten 'solliciteren' voor deelname aan een study group door ze een CV en cijferlijsten te laten inleveren. Slim hoor. Want wie wil er nu bijeen komen met studenten die wellicht dommer zijn? Maar anderzijds: waarom zou je je eigen kunnen inzetten om je grootse rivalen nog beter de stof te laten bevatten?

Of het waar is? Geen idee. Een leuk verhaal is het in elk geval wel.

"We come across some ridiculous news here at Above the Law. But few stories are as douchetastic as what happened last week at Columbia Law School. A tipster reports:

Some 1L chick has been asking a select few of her classmates if they’d be interested in forming a study group. Here’s the catch: in order to be “accepted,” you have to submit (1) resume, (2) undergraduate transcript."

Klik hier voor de rest.

donderdag 10 december 2009

De Bieb

Klopt. Ik heb een blog ja (thanks for reminding me;)).
Het probleem is gewoon dat ik niet zo gek veel meemaak momenteel. Maandag beginnen de exams. En voor de kerst moet ik ook nog eens vier papers inleveren. Een gezonde dosis procrastrination maakt dat ik flink wat werk voor deze laatste weken heb bewaard. Wat een heerlijk semester was is inmiddels dan ook een strijd tegen de klok geworden. Hoe ga ik alles ooit op tijd in mijn hoofd en op papier krijgen?
De Law School library is deze weken 24/7 open. Bedoeld als gesture maakt dit mijn strijd echter niet per definitie gemakkelijker. Een dinner break mag best wat uitlopen, die uren haal je na middernacht wel weer in. Echt effectief ben ik om half 2 alleen niet meer. En als ik vervolgens de volgende dag 'pas' om 8 uur weer aan de slag ga, baal ik van een matige avond/nacht EN van een veel te korte ochtend.
Afleiding genoeg bovendien, in de bieb. Ik studeer graag sociaal, en aan het - o zo Leidse - zien en gezien worden doe ik ook hier volop mee. Weet precies wie er is en wie waar zit, en voor een koffie weten ze mij aan de grote tafel, niet te missen, ook altijd wel te vinden.
Plus, en dat is denk ik nog een groter probleem: de tijd dat in de bieb zijn betekende dat je alleen was met je boeken, is voorgoed voorbij. Als ik mijn computer nodig heb - en dat is eigenlijk continu - ben ik tegelijkertijd op facebook, skype en gmail voor de hele wereld bereikbaar. Ondertussen luister ik naar muziek - 'Empire State of Mind' on repeat of zowaar Radio 1 dan wel 4 zodat ik ook nog eens het Nederlandse nieuws kan volgen. Als ik me toch nog begin te vervelen, maak ik foto's met mij iPhone:

(Butler Library; Law School Library; en ja, mijn buurman kijkt voetbal.)

Gelukkig veranderen sommige dingen echter nooit.
(Butler Library, lang geleden)

vrijdag 6 november 2009